Luitenant-generaal Dossin heeft in oktober 1914 na een proces, die naam onwaardig, Alfons Gielen en Louis De Vos voor een bagatel laten executeren. Echt alle medespelers in deze zaak moeten zich schamen voor de miserabele rol die ze speelden, met krijgsauditeur Gielen en majoor Lefèvre in de belangrijkste bijrollen.
Een fout die als dringend te behandelen werd weggezet, draaide binnen de vierentwintig uur uit op een dubbele executie. Er werden geen getuigen opgeroepen, er werd geen degelijk onderzoek gevoerd, beroep was niet mogelijk. De koning kreeg het genadeverzoek zelfs niet onder ogen. Maar juridisch was ‘alles in orde’, oordeelde in 2019 een commissie, geleid vanuit de Koninklijke Militaire School.
Vragen rond eerherstel, excuses werden door politici decennialang verworpen. Ze wisten niet — niemand wist het — dat een amnestiewet uit 1940 blijkbaar al die vragen overbodig had gemaakt. Zelfs de parlementsleden van toen hadden dat niet in de gaten.
De familie Gielen wist tot eind jaren negentig niet beter dan dat Alfons als held gestorven was. Zo stond het op het oorlogsmonument, zo stond het op het doodssantje. Rond de eeuwwisseling kwam het lot van deze soldaten eindelijk in de nationale en internationale aandacht en werden er tal van kleinschalige activiteiten ontplooid om de geëxecuteerden te herdenken.
De vraag van de families naar ‘rechtvaardigheid’ blijft brandend actueel. Wie de executies van toen niet wil herbeoordelen, kan ze van vandaag niet veroordelen.