Om je te ontwikkelen heb je prikkels nodig. Dat geldt ook voor mensen met een verstandelijke beperking. Dit boek legt op een toegankelijke manier uit hoe dat precies werkt. Het geeft je een ‘bril’ waarmee je kunt kijken naar gedrag: die van de zintuiglijke prikkelverwerking.
Met die bril zie je scherp wat de invloed van zintuiglijke informatie op een cliënt of dierbare met een verstandelijke beperking is. Is hij onder- of overprikkeld, of voelt hij zich goed en is hij in staat om zijn taak uit te voeren? Je ontdekt ook wat het nut is van wiebel- en friemelgedrag; dit kan helpen om alerter te zijn of met spanning om te gaan. Het boek bevat veel praktische handvatten voor hoe je de ander kunt leren omgaan met zintuigprikkels. Het laat zien hoe je kunt bepalen wat de juiste hoeveelheid zintuigprikkels is (niet te veel, maar zeker ook niet te weinig), zodat je probleemgedrag als gevolg van onder- of overprikkeling kunt voorkomen. Ook krijg je antwoorden op vragen als: Hoe leer ik de ander te genieten van prikkels? En wat kan ik doen om de ander zoveel mogelijk de regie over zijn dagelijkse zintuigprikkels te geven?