Na de oorlog hadden veel teruggekeerde en opgedoken joden bepaald geen bevrijd gevoel. Zij moesten in stilte hun onzekerheden over het lot van hun naasten verwerken, terwijl er vaak ‘afstandelijk, onverschillig en soms vijandig’ op hun terugkeer werd gereageerd. Volgens Marga Minco heeft het tientallen jaren geduurd voor ‘dat onbevrijde gevoel’ beter onderkend en begrepen werd, zo schreef zij in 1995. Ook het denken over de oorlog onderging in die periode grote veranderingen.
Met deze gedachte in het achterhoofd herleest Ellen Krol werk van schrijvers over de Jodenvervolging uit de periode 1957 tot 2019, zoals van Marga Minco, Ida Vos, Gerhard Durlacher, Hanny Michaelis, Clarissa Jacobi en Armando. Aangevuld met besprekingen van bloemlezingen over de oorlog wordt van een grote groep schrijvers als Simon Carmiggelt, Gerrit Kouwenaar, Bob den Uyl, Andreas Burnier, M. Vasalis, Jacov Lind, Sal Santen, F.B. Hotz, Jan Wolkers e.a. duidelijk hoe gedacht werd over de verhouding tussen de wel- en niet-vervolgde bevolkingsgroepen.