Een meeslepende vertelling van een leven voor, tijdens en na alzheimer, dat zowel de persoonlijke als maatschappelijke kant belicht.
Nadat Freek in 1945 als vijfjarig jongetje getuige is geweest van het kaalscheren van moffenhoeren, blijven drie vragen zijn leven beheersen: waren deze vrouwen te lichtzinnig met hun lichaam omgesprongen, lag de schuld bij de wellust van mannen of was het de liefde die hen had gedreven? En mag je daar dan wel zo hard over oordelen? Seks wordt daarmee voor hem een beladen gegeven. Na drie gestrande huwelijken dwingt de ontmoeting met de — in zijn ogen — vrijgevochten Lotte hem een antwoord te vinden op dit dilemma, omdat het zijn diepe liefde voor haar in de weg staat.
In een tweede verhaallijn vertelt Lotte over de fase waarin Freek wordt getroffen door alzheimer. Als mantelzorger wordt ze stap voor stap meegevoerd naar een kinderwereld in een volwassen geest. Een wereld die haar ontroert, op haar lachspieren werkt, intens treurig maakt en haar uitnodigt onvoorwaardelijk lief te hebben. Uiteindelijk lijkt alzheimer het verlossende antwoord te brengen als de bibliotheek in Freeks hoofd verdwijnt en de moralist in hem sterft.