Dit boek gaat over een elfjarige schooljongen, die in 1953 door een ronselaar van de later berucht geworden Paters Salesianen naar de Veluwe werd gelokt om er voor priester te gaan studeren. In plaats van de voorgespiegelde warme familiesfeer belandde hij in een gesloten systeem van tucht, mentale ondermijning en karaktermoord. Het werd hem streng verboden z’n ouders duidelijk te maken hoe erg hij onder dat regime gebukt ging. Een vroegtijdig vertrek, vrijwillig of gedwongen door wangedrag zou leiden tot hel en verdoemenis. Zo werd hem zwaar ingepeperd. Na jaren van verdriet en een-zaamheid besloot hij uiteindelijk de kloosterpoort voorgoed achter zich dicht te smijten. ‘Nooit met twee’ is een aanklacht tegen kerk en kerkelijke gemeenschappen. Psychische terreur is daar al veel te lang een voedingsbodem voor de meest verfoeilijke vormen van misbruik.