Is het idee van een leven na de dood slechts fantasie of is het een
realiteit? Deze vraag staat centraal in Het raadsel van de onsterfelijke
ziel. De ‘officiële’ wetenschap huldigt het standpunt, dat alleen de
stoffelijke wereld werkelijk is en dat geestelijke verschijnselen, zoals
denken en bewustzijn, voortkomen uit onze hersenen.
Deze hypothese leek in de 18e en 19e eeuw nog plausibel, maar mede
sinds de ontwikkeling van de kwantumfysica in de 20e eeuw is ze
volledig achterhaald. Zoals alle cultuur het product is van de menselijke
geest, zo komt de natuur inclusief alle levensvormen voort uit een
Universele Geest. ‘Het lagere komt voort uit het hogere en niet
andersom,’ zo betoogt auteur Frans Erwich.
De fictie dat leven wordt bepaald door de inerte materie, maakt dat
mensen gaan twijfelen aan de zin van hun leven. ‘De dood zou immers
een definitief einde zijn. De mens heeft echter een onstoffelijke ziel
die gebruik maakt van het lichaam, zoals een chauffeur die zijn
auto bestuurt en na de dood verlaten we ‘die auto’ om terug te keren
naar de geestelijke wereld. Zodra zich een geschikte gelegenheid
voordoet, kunnen we tijdens een nieuw fysiek bestaan onze geestelijke
ontwikkeling voortzetten en fouten uit eerdere levens te corrigeren.’
Ons einddoel is volgens de auteur het bereiken van een zo hoog
geestelijk niveau, dat reïncarnatie niet langer nodig is. In dit boek
worden de opvattingen van verscheidene religies en spirituele tradities
over leven na de dood besproken als mede nieuwe ontdekkingen van
modern wetenschappelijk onderzoek op dit gebied.