‘Een identiteit ben je niet, je kunt het hooguit abusievelijk denken.’
Wanneer op 11 september 2001 twee gekaapte vliegtuigen in het World Trade Center in New York boren, heeft dat ook grote gevolgen voor de Europese samenleving. Thema’s die voorheen tot de marge van het publieke debat behoorden, zoals identiteit en fundamentalisme, komen op de voorgrond te staan. Tolerantie en verdraagzaamheid maken plaats voor polarisatie en toenemende vreemdelingenhaat.
Als tiener groeit Lotfi El Hamidi op in de roerige beginjaren van de eenentwintigste eeuw. Geconfronteerd met het verharde debat rond de multiculturele samenleving wordt hij gedwongen na te denken over zijn plek in een westers land. Tussen conflict en aanpassing zoekt hij naar een positie waar hij zich mee kan verzoenen. Maar hoeveel tijd en ruimte wordt een Marokkaanse Nederlander gegund?
In verschillende essays blikt Lotfi El Hamidi terug op twee decennia verhitte discussies over islam, migratie en identiteit. Aan de hand van eigen ervaringen en observaties, gecombineerd met een scherpe historische en journalistieke blik, schetst hij een alternatief beeld van Europa. Vanuit zijn stad Rotterdam, het ground zero van het ‘multiculturele drama’ en rechts-populisme, beschrijft El Hamidi de grillige reis van een vaderlandloze migrantenzoon, op zoek naar een heimat in de diaspora.