Cultuur is de basis van de samenleving. Alles is cultuur: hoe
we zingeven aan ons leven, hoe we met elkaar omgaan, hoe
we aan politiek doen, hoe we handeldrijven, hoe we met het
milieu omgaan. Daarom moet cultuur door iedereen vrij
gedeeld en gemaakt kunnen worden. Cultuur is immers oorspronkelijk
een collectief goed. Ze neemt een derde ruimte in
tussen markt en overheid die we ‘commons’ of in het Nederlands
‘gemeen’ noemen. Deze gemeenschappelijke grond
wordt al decennia bezet door marktpartijen die er winst uit
willen halen, of overheden die er politieke munt uitslaan. Daardoor
verliest cultuur haar sociale dynamiek en haar vermogen
om zin te geven aan het leven van nieuwe generaties, of om
telkens opnieuw betekenis te genereren in de uitwisseling met
andere culturen.
In Het cultureel ‘gemeen’ pleit Pascal Gielen voor een politiek
van vertrouwen die mensen autonoom hun eigen cultuur laat
ontwikkelen en beheren. Want als cultuur geen gemene grond
meer heeft, wordt het mensen onmogelijk gemaakt om zichzelf
en de wereld te duiden.