De oudste zoon uit een boerengezin van zeven kinderen op het platteland in de Achterhoek heeft grote dromen. Als stamhouder lijkt hij voorbestemd boer te worden, maar wil hij dat wel?
Het verhaal speelt zich af in de periode van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Vooruitgangsgeloof, optimisme en hard werken was waar het leven om draaide. Een tijd waarin het dominante katholieke geloof, haar moraal en de koude oorlog hun sporen nalaten. Het generatieconflict tussen de vader en de ambitieuze oudste zoon loopt hoog op en ontwricht
het gezin. Een situatie waarin de vader en moeder geleidelijk aan de regie over hun bedrijf verliezen. Dat tegen het decor van de roerige zestiger jaren. Wanneer de oudste zoon eenmaal eigenaar is, weet hij samen met zijn vrouw de boerderij om te toveren tot een modern vakantiepark. Maar succes kent een hoge tol.
De oudste zoon schrijft met zijn onverzettelijke karakter geschiedenis.