Leerlingen verschillen van elkaar, bijvoorbeeld in voorkennis, leerprestaties en interesses. Je wilt hier zo goed mogelijk mee omgaan, zodat leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen; differentiëren dus. Maar hoe doe je dat?
Op basis van praktijkonderzoek weten we dat differentiëren niet alleen tijdens de les gebeurt, maar plaatsvindt in vier fases: het voorbereiden van een periode, het voorbereiden van een les, het uitvoeren van de les en het evalueren van zowel het proces als het product. In elk van deze fases gelden vijf onderliggende principes: werk doelgericht, monitor voortdurend, daag uit, stem verwerking en instructie(s) af, en stimuleer zelfregulatie. Daarnaast spelen de drie B’s een rol: je maakt bewuste, beredeneerde en betekenisvolle keuzes, om je onderwijs goed af te stemmen op de verschillen tussen je leerlingen.
In dit praktische boek laten de auteurs zien dat er verschillende mogelijkheden zijn om te differentiëren.
Differentiëren in 5, 4, 3… is bedoeld voor alle (aanstaande) professionals in het basisonderwijs, werkzaam in diverse contexten; van de kleutergroepen tot de bovenbouw, van intern begeleider tot kwaliteitszorgmedewerker, van scholen die werken met papieren methodes tot scholen voor gepersonaliseerd leren met ICT.