Toen haar moeder overleed, dacht Lisanne van Sadelhoff (1989) als een typisch kind van haar generatie: er is vast wel een handboek met een helder stappenplan waardoor ik rouwen snel van mijn to-do-list kan schrappen. Guess what: dat was er niet.
Wat er wel was: vrienden die zich prompt tot rouwdeskundigen ontpopten en haar liefdevol bombardeerden met wijsheden en clichés.
Soms moest ze walgen van wat ze zeiden (‘Gelukkig heb je de herinneringen nog’), of was het simpelweg te pijnlijk (‘Ik hoop dat je moeder rustig is gestorven’ NEE!!!), een andere keer hielp zo’n opmerking haar juist de dag door te komen (‘Je moeder is elke traan waard’).
Het cliché dat Van Sadelhoff kan onderschrijven: ‘Elk rouwproces is uniek’.
Je bent jong en je rouwt wat is daarom geen handleiding, maar een goudeerlijk boek dat pijnlijk duidelijk maakt dat alles beter is dan zwijgen.