In dit boek gaat Wolter Keers als yogi in gesprek met Jezus. Hij stelt diep doorvoelde vragen die Jezus beantwoordt, en in dat samenspel zet hij in feite zijn eigen onderricht uiteen. Bijzonder is dat hij in de weergave van het gesprek ook ruim de tijd neemt om te omschrijven wat er gevoelsmatig met hem gebeurt. Zo ontstaat een prachtig tweesporenverhaal van wat je de samensmelting van weten en voelen zou kunnen noemen.
Het is ook een verhaal over relaties, die intens en leerzaam kunnen zijn, en, als men de vaste kaders los durft te laten, soms zomaar tot het ervaren van eenheid kunnen leiden.
Wolter Keers schreef dit boek vanuit een heldere motivatie die hij in een voor hem kenmerkende formulering onder woorden bracht:
‘Nadat ik overal in het christendom naar waarheid had gezocht, maar niemand kon vinden met die eeuwigheid-spuitende fontein, en dus niemand die Christus of zijn boodschap begrepen had, heb ik wel zulke mensen gevonden die leefden uit een andere traditie, in dit geval die van de Vedanta, de filosofie waar het hindoeïsme naar verwijst als “het uiteindelijke weten”. Toen ik het ongelofelijke geluk had gehad daar een leermeester te vinden die mij, als geleefde ervaring, duidelijk kon maken wat liefde of weten of vrijheid is, en begrepen had dat begrijpen uiteindelijk niets te maken heeft met denken, kwam ik op een gegeven moment weer de boodschap tegen van de man uit Palestina – en nu was mij alles duidelijk als de zon.’