Het recht op vrije artsenkeuze binnen het Nederlandse zorgstelsel behandelt de vraag of het recht op vrije artsenkeuze grondwettelijk is beschermd en in het bijzonder voortvloeit uit artikel 8 lid 1 EVRM. Uitgaande van deze hypothese wordt besproken wat de gevolgen zijn van het recht op vrije artsenkeuze voor het Nederlandse gezondheidsstelsel, waaronder wordt verstaan: de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg, Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. In het boek vergelijkt de auteur voornoemde zorgspecifieke wetten steeds met elkaar en daarmee vormt het boek eveneens een handboek waarin het Nederlandse gezondheidsstelsel uiteen wordt gezet.
In het boek wordt tevens aandacht besteedt aan de vraag in hoeverre personen die gedwongen zorg ontvangen – op grond van de Wet zorg en dwang en Wet verplichte GGZ – het recht hebben om te kiezen voor een arts naar keuze. Ook het persoonsgebonden budget wordt als instrument binnen het gezondheidsstelsel om de keuzevrijheid van de patiënt te waarborgen uitvoerig besproken.
Bij dit alles wordt steeds alle relevante rechtspraak van onder andere het EHRM besproken en de gevolgen die deze rechtspraak heeft op het Nederlandse gezondheidsstelsel. De auteur rond af met een conclusie en diverse aanbevelingen.