Meer dan de helft van de wereldbevolking woont in steden, of beter: stad-achtige omgevingen, zoals een auteur het in dit boek omschrijft. En met het groeiend aantal stedelingen neemt het aantal vraagstukken toe. Meer mensen betekent meer behoefte aan woningen, werk en wegen, maar ook meer uitdagingen rond kwaliteit van leven, duurzaamheid en bestuur.
Dit boek biedt kennis, inzicht en toekomstperspectieven. Wat maakt een stad tot een stad? Wat weten we uit onderzoek? Wat werkt – en wat niet? Daarbij passeren oude en nieuwe theorieën over steden en stedelijkheid de revue. Hippodamus van Milete, Le Corbusier en Wirth komen langs, net zoals Christaller, Glaeser en natuurlijk Jane Jacobs. Handig om weggezakte kennis op te frissen en nieuwe inzichten op te doen. Maar het boek gaat ook in op toekomstgerichte opgaven waarmee steden worstelen, zoals gezondheid, de toegankelijkheid van de stad en de inzet van nieuwe technologie.
Geografen Gert-Jan Hospers en Piet Renooy hebben een groep deskundige ‘liefhebbers’ bereid gevonden om hun licht over de stad te laten schijnen. Het resultaat is een bundel die eigenlijk niet mag ontbreken in de boekenkast van sociale wetenschappers, stedelijke professionals, geïnteresseerde leken en iedereen met een haat-liefdeverhouding tot de stad.