De moeder van Angèle Nederlof wordt regelmatig in een psychiatrische inrichting opgenomen. Haar vader voedt de vier kinderen op zijn eigen manier op. Angèle woont als tienjarige bij een onbekende tante en als puber in een groot pleeggezin. Eenmaal midden twintig vertrekt de auteur voor een jaar naar Nieuw-Zeeland. Het afscheid van haar moeder blijkt de laatste keer dat ze haar nog gezond ziet.
In Mijn halve moeder schrijft Angèle over haar jeugd en hoe zij zich daarvan heeft bevrijd. De auteur vertelt openhartig over haar worsteling met schuldgevoelens en machteloosheid. Mag zij gelukkig zijn als haar moeder het niet is? Ondanks het slechte voorbeeld blijft ze in de liefde geloven. Als ze psychosomatische klachten ontwikkelt, volgt Angèle Gestalttherapie. Dat vormt een keerpunt in haar leven. Mijn halve moeder is een fascinerend boek over veerkracht, doorzetten en nooit opgeven.