Daar ligt Jan. In elkaar geslagen en tegen de grond getrapt. Een brandende sigaret wordt in zijn gezicht uitgedrukt. Iedereen kijkt toe. Niemand die iets doet.
Ongecensureerd beschrijft Jan Hendrik het leven van een ‘pispaal’, alsof hij nog steeds de puber van toen is. Een verharde vechter die opstandig en eigenwijs genoeg blijft om terug te slaan, zelfs als hij weet dat hij daarna nergens meer veilig is. Een nieuwsgierig wezentje dat maar niet lijkt te snappen waarom hij kennelijk de enige is met zulke sterke en intieme verlangens. Vooral als hij op de dansvloer staat en aangetrokken wordt door de pronkende achterwerkjes van de meisjes, maar weggeduwd wordt als hij even te dichtbij komt.
En dan is er dat ene grote geheim in de familie. Waarom houdt papa steeds zoveel afstand? En waarom staat hij niet toe dat zijn zoons alleen met opa in de schuur komen om de pasgeboren lammetjes te voeren?
Deze autobiografische schelmenroman roept veel tegengestelde reacties op. Heeft seksualiteit inderdaad een te prominente plaats gekregen of is het eerder een inspiratie voor iedereen die vroeger gepest is? Is het alleen boeiend voor wie de schrijver kent of is het zo mooi verteld dat ook jij de kleine zal vergeten op te halen bij de oppas? Is het schokkend openhartig en zelfs zo rauw en eerlijk opgeschreven dat het afschrikt? Of is Pispaal vooral een meeslepend boek met grappige, verdrietige en hartverwarmende momenten?
Over de auteur
Jan Hendrik, een storyteller. Naast het werken met beelden, werkt hij aan oeuvre over zijn leven. Met dit eerste boek nodigt hij de lezer uit om uit te kijken naar het volgende deel.