‘Waarom Plato een egel is. En Aristoteles een vos.’
‘De vos weet van alles wat, maar de egel kent één ding door en door.’ Toen Isaiah Berlin deze uitspraak in zijn studentenjaren voor het eerst hoorde, maakte hij er een geintje van: hij verdeelde zijn vriendenkring in egels en vossen. Egels zijn op zoek naar één centrale gedachte waaraan ze alles proberen te koppelen. Vossen zijn gefascineerd door de oneindige variatie op de wereld. Egels zijn structurele drammers, vossen zijn ongeorganiseerde fladderaars.
Het onderscheid tussen egels en vossen bleek te werken. Niet alleen om de vriendenkring van Berlin in te delen, maar ook om denkers en schrijvers beter te begrijpen. Wil je weten wat voor een denker iemand is, begin dan bij de vraag of je een egel of een vos voor je hebt. Plato, Hegel: egels. Aristoteles, Erasmus: vossen. Sommigen zijn iets moeilijker: wat is Tolstoj bijvoorbeeld? En hoe sta je zelf eigenlijk in het leven, als egel of als vos?
Sinds zijn eerste publicatie in 1953 is De egel en de vos een groot succes. Berlin spreekt de lezer direct aan, verhelderend en meeslepend. Willen we allemaal niet beter weten wie we eigenlijk zijn?