In de jaren negentig van de vorige eeuw ontstonden de brede scholen. De aanleiding was enerzijds de bestrijding van achterstanden; kinderen in achterstandssituaties kregen meer kansen door het aanbod van voor-, tussen- en naschoolse activiteiten in de brede school. Anderzijds kregen werkende ouders hierdoor de mogelijkheid van een totaalopvang voor hun kinderen gedurende de dag.
De volgende stap was het ontwikkelen van integrale kindcentra (IKC). In een integraal kindcentrum staat zowel de pedagogische als de didactische ontwikkeling van kinderen centraal. Diverse disciplines werken met elkaar samen met als doel: een optimale ontwikkeling van alle kinderen, van 0 tot 13 jaar, of soms zelfs van 0 tot 18 jaar. Naast het bieden van opvang en onderwijs, heeft een IKC ook een functie op het gebied van vroegsignalering, en zijn voorzieningen voor zorg en welzijn aanwezig. Tevens kunnen kinderen en jongeren gebruikmaken van een gevarieerd aanbod van sport en cultuur.
Op verschillende plekken zijn al IKC's of worden plannen gemaakt om deze waardevolle voorziening vorm te geven. Voor het IKC bestaat geen blauwdruk. Dat kan ook niet, want elke wijk of dorpskern vraagt om een eigen aanpak, die aansluit bij de specifieke behoeften en wensen van ouders en andere bewoners van die wijk.
In dit boek wordt het fenomeen kindcentrum vanuit verschillende perspectieven beschreven: dat van de (integrale) kindontwikkeling, de participatie van ouders op de arbeidsmarkt, de organisatie van het IKC en het IKC als arbeidsorganisatie. De voorbeelden uit de praktijk, met kansen én belemmeringen, geven nuttige kennis over het leiderschap, het doorzettingsvermogen en het geduld dat nodig is om zo'n mooie voorziening voor kinderen, samen met alle partners, te realiseren.