Bertus Coops (1874-1966) was de eerste burgemeester van Bandoeng. Hij kwam als jonge bestuursambtenaar eind 19e eeuw aan in Batavia en maakte promotie. Hij trouwde met Betsy Roelofs. Uit dit huwelijk kwamen drie kinderen voort die allen in Nederlandsch-Indië zijn geboren.
Gedurende zijn Indische periode van meer dan dertig jaar schreef hij waarschijnlijk honderden brieven aan zijn familie in Nederland. Brieven vol weemoed, maar ook brieven vol interesse in het wel en wee van de familie. Een klein gedeelte van die brieven is bewaard gebleven; zij geven een beperkt beeld van het leven van Bertus Coops. Beperkt omdat hij zijn persoonlijke gevoelens nauwelijks uitte. Maar ook beperkt omdat belangrijke (mondiale) ontwikkelingen, zoals de eerste Wereldoorlog of de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië, in zijn brieven niet aan bod komen. Was het een bewuste blinde vlek, lag het allemaal te gevoelig om aan het papier toe te vertrouwen? Het is en blijft gissen. Maar de brieven spreken voor een deel gelukkig voor zichzelf.
Robbert Coops (1949) was na zijn studie sociale geografie actief als communicatieadviseur en lobbyist. Hij schreef vele artikelen en boeken over verschillende onderwerpen. Maar nog nooit over zo’n gevoelig onderwerp als de eigen familie. Dat is er met “Over wat toch moet ik schrijven?” nu toch van gekomen. Met dank aan zijn grootvader en aan zijn brieven die bewaard zijn gebleven.