Rob Nypels sloot zich eind jaren vijftig, na zijn met frisse tegenzin aangevangen diensttijd, om allesbehalve militaire redenen aan bij de Nederlandse militair geneeskundige dienst. Hij zou in de decennia daaropvolgend uitgroeien tot generaal-majoor en een van de meest bepalende figuren worden binnen die branche van de Nederlandse krijgsmacht. Hij startte met uitzendingen naar Nieuw-Guinea en Duitsland alvorens in Den Haag ‘op bureau’ dienst te gaan doen. Daar kreeg hij te maken met de a-militaire minister van Defensie, Henk Vredeling; zette hij de Inspectie Geneeskundige Dienst op en maakte hij zich hard voor eenheid in de in de bekende zee-, lucht- en landmachtzuilen opgedeelde medische zorg. Al tijdens de dienst raakte hij betrokken bij de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en dienstslachtoffers (BNMO) wat uitgroeide tot een actieve rol bij de totstandkoming van het Veteranen Platform. Het meest typerend is echter zijn continue zoektocht naar het wezen van de militaire arts, een zoektocht die nooit eindigde en dus ook nooit een bevredigend en alomvattend antwoord heeft verkregen.