Kate ter Horst-Arriëns woont tijdens de Slag om Arnhem met haar gezin in de pastorie naast de Oude Kerk in Oosterbeek, het dorp waar de strijd uiteindelijk wordt beslist. Daar krijgen zij en haar echtgenoot na de luchtlandingen op 17 september 1944 het verzoek van de Britten om hun huis open te stellen als eerstehulppost. Zij stemmen daarmee in, maar de snelle overwinning waarop men had gehoopt blijft uit en spoedig liggen alle vertrekken vol gewonden. Kate ter Horst doet wat zij kan om de vaak zwaar gewonde militairen bij te staan. Het levert haar de bijnaam Engel van Arnhem op; de overlevenden zouden haar nooit vergeten.
Centraal in Engel van Arnhem staan de ervaringen van Kate ter Horst tijdens de Slag om Arnhem, die zij kort na afloop van de Slag optekende. Haar relaas werd in 1946 voor het eerst gepubliceerd in de bundel Niet tevergeefs en later in vertaling onder de titel Cloud over Arnhem.
Een van de gewonden van destijds, de latere generaal Sir Frank King, voorzag de uitgave in 1993 van een voorwoord, dat ook in Engel van Arnhem is opgenomen. Kate’s dochter Sophie Lambrechtsen-ter Horst verzorgde de inleiding bij haar moeders herinneringen. De Slag om Arnhem wordt in zijn historische context geplaatst door de in Oosterbeek geboren journalist/schrijver Willem de Bruin; de situatie direct na de oorlog komt aan bod in het verslag van Kate’s echtgenoot mr. Jan ter Horst, die toen waarnemend burgemeester was.
Na de oorlog heeft Kate ter Horst intensief gecorrespondeerd met veteranen en hun familie. In hun brieven delen zij persoonlijke verhalen over de noodlottige gebeurtenissen, verhalen over moed en vriendschap, die ook nu nog tot de verbeelding spreken en van generatie op generatie zullen worden overgedragen.