Al sinds het laatste kwart van de twintigste eeuw verschijnt er een almaar toenemende stroom van boeken en artikelen over natuurwezens. Niet vreemd als we beseffen dat de leefwereld van dergelijke wezens die van ons mensen volledig doordringt. We hebben het dan over de etherwereld, de wereld van stromende levenskrachten. En omdat de eerste vorm van heldere waarneming bij de meeste mensen doorgaans van etherische aard is, is het niet meer dan logisch dat er een wisselwerking tussen natuurwezens en mensheid plaatsvindt.
Daarvan getuigt ook dit boek, waarin de auteur de wetmatigheden waaraan de natuurwezens in hun leefwereld gebonden zijn én hun interactie met de mens aan de hand van concrete gevallen beschrijft. Daaruit blijkt onder meer dat natuurwezens, alhoewel schichtig van aard, reikhalzend uitzien naar een intensief en volbewust contact met de door hen zo vaak onbegrepen mens. Voor hun voortbestaan blijken deze wezens zelfs afhankelijk van de mens, die immers voorzien is van een individueel en vrij Ik. De natuurwezens zijn namelijk niet vrij: zij voeren slechts de taken uit die hen te doen staan, ten goede of ten kwade. Het is precies om die reden dat in het proces van interactie de vrije en bewuste mens een voortrekkersrol vervult. De natuurwezens wachten daarop, met smacht!