De logos als bron van zingeving, troost, inzicht en verwondering vormt de inhoud van dit boek.
De sectie voor cultuurwetenschap en letteren (Nederland) en Belles Lettres (Belgiƫ) viert met de uitgave van dit boek het honderdjarig bestaan van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap van de Antroposofische Verenging waartoe deze sectie behoort. De afgelopen zeven jaar heeft de groep zich intensief met het thema Logos beziggehouden. Dit heeft geleid tot een verzameling artikelen over de Logos die in dit boek zijn samengebracht.
De Logos was, is en zal zijn. Hij is de alfa en de omega, de schepping en de Apocalyps. Hij is eeuwig en heeft ook een tijdelijk aspect. Hij is in de tijd, altijd werkend in het leven en in de dood. Hij is een scheppende en vormende kracht. Hij is altijd nieuw en ontstaat ieder moment. Hij is aanwezig in iedere beweging die tot vorm wordt. Hij is een wezen, een zijn. Alles wat geschapen wordt, krijgt door de Logos zijnskarakter. Hij is de intelligentie en het ik van de wereld, de bedoelingskracht, waardoor alle dingen ontstaan.
Deze uitgave is een bundeling van onderzoek en geeft een beeld van hoe zeer verschillende mensen vruchtbaar kunnen samenwerken in het verkrijgen van inzicht rondom een gezamenlijk thema. Doordat de artikelen op persoonlijke titel geschreven zijn, blijft het individuele karakter van de schrijvers goed zichtbaar.
Het boek bevat beschouwingen over de Logos van: Roel Adam, Frits Burger, Marieke Cooiman, Christine Gruwez, Wilbert Lambrechts, Karel Post Uiterweer, Rita Veenman en Caty Weitenberg.