Jiddu Krishnamurti (1895-1986) werd als jonge knaap in de Theosofische Vereniging naar voren geschoven als de wedergeboren Christus. In 1929 baarde hij opzien door zich los te maken van de theosofische beweging en wees hij de verwachtingen die rondom hem geschapen waren met beslistheid af. Sindsdien sprak hij, tot op hoge leeftijd, over niets anders dan de noodzaak dat de moderne mens zich bevrijdt van alle uiterlijke autoriteit om tot vrijheid en zelfstandigheid te komen.
Rudolf Steiner (1861-1925) maakte zich in 1913 los van de Theosofische Vereniging, juist vanwege de opvattingen die daar leefden over Christus en de jonge Krishnamurti. Met zijn gedachtengoed, de antroposofie, probeerde hij helder en ervaarbaar te maken hoe de mens tot innerlijke vrijheid kan komen en wat daarvan en daarvoor de gevolgtrekkingen zouden kunnen zijn voor het individuele en maatschappelijke leven.
Nooit hebben deze twee elkaar ontmoet.
In dit boek brengen de auteurs Krishnamurti en Steiner samen, in een levendige beschrijving van hun beide levens en de richting waarin hun streven ging.