"Een vorm voor het leven van de zesde cultuurperiode, die moet nog geschapen worden. Die moet vóór deze periode geschapen worden, want ze moet er zijn opdat het christelijke leven in deze vorm kan binnenstromen. Deze vorm moet worden voorbereid door mensen die een dergelijke organisatie, een dergelijke vorm, scheppen, opdat het ware christelijke leven van de zesde cultuurperiode daarin een plek kan vinden. En deze uiterlijke vorm van de samenleving moet ontspringen uit de intenties van Mani, uit het kleine begin dat Mani voorbereidt. Dat moet de uiterlijke organisatievorm zijn, de gemeente, waarin het christelijk vuur voor het eerst zijn ware plek krijgt."