In 'Opstand tegen God' reageert Peter Hitchens in eerste instantie op het bekende boek God is niet groot van zijn broer, de bekende atheïst Christopher Hitchens (1949 - 2011). Het boek is meer dan een intellectuele verdediging van het christendom. Hitchens verhaalt aan de hand van zijn biografie hoe hij een samenleving die zich vervreemdt van het christendom, heeft zien veranderen.
Hitchens was in 1991 als correspondent in Moskou getuige van de val van het communisme. Dit was in zijn ogen alleen oppervlakkig gezien een nederlaag van een atheïstische ideologie: bevrijd van de ballast van het Sovjetcommunisme hebben linkse intellectuelen in het Westen de opstand tegen God onverminderd voortgezet.
In onze tijd wordt God, in naam van mensenrechten, individuele vrijheid en seksuele diversiteit, opnieuw bestreden als het belangrijkste obstakel voor de menselijke vrijheid. Een samenleving zonder God is echter gedoemd om opnieuw te moeten ervaren dat alleen het christendom en de burgerlijke vrijheden die daarin geworteld zijn, ons kunnen beschermen tegen de totalitaire aanspraken van de atheïstische staat.