De Spaanse burgeroorlog van 1936-1939 had niet plaats kunnen vinden als deze niet zou hebben gepast in de geopolitieke koers van het Britse Rijk. In zijn imperiaal belang heeft het actief hieraan meegewerkt en toegestaan dat zijn geheime diensten, waaronder de MI6, een actieve rol speelden bij de beraming van de fascistische staatsgreep in Spanje. Angst voor een communistische staatsgreep was een van de argumenten om de fascistische staatsgreep te steunen. De Britten zagen in Largo Caballero, de leider van de socialisten, een groot gevaar: de Russische Pravda noemde Caballero de Spaanse Lenin. Het was in Brits belang dat Nazi-Duitsland in de gelegenheid werd gesteld de fascistische putschisten militaire bijstand te verlenen. Overschrijdende belangen zorgden ervoor dat de Joods-Spaanse multimiljonair Juan March, op dat moment de op zes na rijkste man ter wereld, deze staatsgreep met een blanco cheque van miljarden dollars op voorhand financierde. De genocide had echter niet kunnen plaatsvinden als het uit islamitische Marokkaanse soldaten bestaande Afrikaanse leger zich niet buiten deze moordpartij had gehouden.