Hoewel de auteur in zijn paspoort de Nederlandse nationaliteit vermeld heeft staan, zou je Wesley van Drongelen met recht een Europeaan kunnen noemen. Niet alleen trekt hij al van jongs af aan door Europa om treinen te fotograferen en bouwde hij zo een uitgebreid netwerk op, in het dagelijks leven is hij een Europeaan in hart en nieren en als politiek wetenschapper ook beroepsmatig bezig met internationale betrekkingen. Na de nodige omzwervingen door ons werelddeel tijdens zijn studie, vestigde hij zich in het hart van ons continent en beschouwt hij sindsdien vanuit Zwitserland de ontwikkelingen op spoorweggebied in heel Europa.
In dit boek neemt de auteur ons mee van het koude Lapland tot het zonnige Zuiden, van het Verenigd Koninkrijk tot Moldavië en van de Baltische staten tot Portugal. Europa lijkt geen geheimen meer voor hem te kennen, in ieder geval niet op spoorweggebied. Het mag dan ook geen verbazing wekken dat de auteur tot de ietwat sombere conclusie komt dat we thans vrij waarschijnlijk de allerlaatste fase meemaken van het fenomeen nachttreinen. En dat is iets wat veel spoorwegliefhebbers zullen betreuren, want nachttreinen, en dan met name degene op internationale trajecten, spreken dankzij hun vaak bonte samenstelling tot de verbeelding. Wesley van Drongelen laat ze zien en analyseert de stand van zaken gedurende de eerste 15 jaar van deze eeuw om tenslotte de vraag te stellen: 'Nachttrein, quo vadis?'