'De geschiedenis van mijn leven' is de indrukwekkende autobiografie van de Algerijnse Fadhma Aïth Mansour Amrouche (1882-1967), een Kabylische vrouw en moeder van acht kinderen, onder wie de Franse auteur Jean Amrouche en de schrijfster en zangeres Taos Amrouche. Nadat ze geboren werd als buitenechtelijk kind in een Kabylisch bergdorp groeide ze op als verstotene, want de Kabylische zeden en eer bepalen voor een groot deel de dorpsdynamiek en zijn vooral voor vrouwen streng. Omdat haar moeder vreest voor haar leven en haar niet kan beschermen, stuurt ze haar op jonge leeftijd naar een Frans, christelijk internaat. Onder het bewind van de directrice beleeft Fadhma daar enkele gelukkige jaren, tot de school door geldgebrek moet sluiten.
'Ah, het Kabylisch is zo'n mooie taal, zo poëtisch en melodieus, als je haar goed beheerst. Mensen uit onze streek zijn uitzonderlijk bestand tegen ongeluk en gehoorzaam aan de wil van God, maar dat kun je allemaal pas echt begrijpen als je je de taal eigen maakt die me in mijn ballingschap altijd troost heeft geboden.'
In deze autobiografie vertelt ze eerlijk, pretentieloos en zonder drama over het leven in Kabylië en Tunis onder de Franse kolonisator en de oude gebruiken, het leven en de natuur, en familie. Dat maakt het meer dan een meeslepend levensverhaal dat soms de proporties van een grootse tragedie aanneemt, maar ook een uniek document over een tijd en plek helemaal niet zover van ons verwijderd.
Dit is het negende deel in de Berberbibliotheek.
Uit het Frans vertaald door Hester Tollenaar.