Een boek over het Westerse schrift in het onderwijs
Regelmatig verschijnen boeken voor en over het handschriftonderwijs. Totnogtoe waren deze altijd gebaseerd op de aanname, dat een goede letter uit het oefenen van bewegingen voortkwam. Uitgebreid wetenschappelijk onderzoek heeft dat echter al vanaf 1983 bestreden. In dit boek worden de consequenties hiervan uit de doeken gedaan.
Ook werd verondersteld dat jonge kinderen eerst grote bewegingen moesten oefenen, waarna ze pas konden beginnen met fijne bewegingen. Wetenschappelijk onderzoek liet meer dan tien jaar geleden zien dat ook dit niet het geval is.
De auteurs hebben laten zien, dat fijne en nauwkeurige grafische vaardigheden al vanaf zeer jonge leeftijd gestimuleerd en geoefend kunnen worden.
In dit boek worden totaal nieuwe wegen gewezen om kinderen vanaf het begin te leren hoe je met een goede houding en een juiste greep nauwkeurig kunt werken op papier. Dit noemen we de grafo-cognitieve werkwijze.
Uit onderzoek van de auteurs bleek ook dat kinderen hierdoor een goed grafisch zelfvertrouwen ontwikkelen. Dit is een van de belangrijkste voorwaarden om het schrijven te leren. Het je verwerven van schrift is geen natuurlijke ontwikkeling. Schrift is een cultureel bepaalde code, die goed moet worden ge