Aan de hand van talloze schilderijen, beeldhouwwerken, tuinontwerpen, historische foto's en manuscripten vertelt dit boek hoe 26 eeuwen filosofie ons zelfbeeld hebben gevormd. Hoe kijken we in het bijzonder aan tegen ons lichaam en tegen onze dierlijkheid? Het verhaal begint bij de prehistorische cultus van de moedergodin en eindigt in onze tijd. Met Plato's zielenwagen reizen we door de geschiedenis van het denken. Twee paarden - symbool voor onze lichamelijke en sociale driften - stuwen ons voort. De wagenmenner - ons intellect - houdt de teugels stevig in handen en zet een beschaafde levenskoers uit. Maar in de Romantiek komen de paarden in opstand en moet de wagenmenner de teugels laten vieren. De mens weigert nog langer het driftleven te beteugelen. Vanaf dat moment wordt het dier in de mens bevrijd, wat leidt tot de emancipatie van de slaaf en de vrouw. Zij werden tot dan toe vooral als dierlijke wezens gezien. In onze tijd volgt de emancipatie van het dier zelf, terwijl ook de mens zelf verder verdierlijkt.