In de optiek van de Middelnederlandse auteur Jan van Ruusbroec (1293-1381) komt de werkelijkheid tot vervulling bij een echte ontmoeting van de mens als mens met God als God. Zo verschijnt dan de religieuze dimensie in het menselijk bestaan als een relatie – en de mooiste gestalte daarvan is wat Ruusbroec minne noemt, dat wil zeggen: een relatie die in wezen liefde is, en die de totale mens betreft, in al diens dimensies, tot in het “zijn”. Meer nog, in dit (door en door christelijk) perspectief verschijnt de mens zelf als fundamenteel relationeel. Immers, de oorsprong van het “zijn” van de mens is God, die in zichzelf relatie is, Vader, Zoon en Heilige Geest. Van die altijd aanwezige en scheppende oergrond draagt de mens de sporen in de eigen grond. Die relatie, en de ontmoeting die er het brandpunt van is, vormen het hoofdthema van de christelijke mystieke literatuur en van talloze artistieke expressies.
Rob Faesen SJ is hoogleraar aan de KU Leuven en aan de Universiteit van Tilburg (Franciscus-Xaverius Leerstoel). Zijn onderzoek richt zich voornamelijk op de geschiedenis van de Middelnederlandse mystieke literatuur.