Lammert Popma heet mijn hoofdpersoon. Friese immigrantenzoon in het land tussen Peel en Maas. 'Herenboer' noem ik hem. We lijken op elkaar: nogal eigenzinnig en weerspannig. De plotselinge dood van zijn vrouw Gonnie breekt de ingewikkelde verknoping van het kinderloze stel open. Er komt ruimte voor waarheid, waarachtigheid.
Wie was deze Gonnie Popma-Danoois? Net als haar man, zeulde ze een leven lang een zak geheimen met zich mee. Ze beschreef haar leven uitgebreid in een autobiografie: het aarzelend begin van een antwoord op de vraag hoe en waarom haar ziel krassen opliep. Ook haar DNA leeft in mij voort
De mogelijke erfgenamen van de Popma State ontmoeten in suikeroom Lammert een vrijdenker die niet schroomt de andere kant van medailles aan de orde te stellen. In hoeverre zijn karsporen van toen, oude waarden en normen, nog richtinggevend in het stuifzand van de moderne tijd?
Alle romanfiguren worstelen ermee. Ieder probeert haar/zijn antwoord te laten meeklinken in het totaalverhaal en heeft zodoende een eigen aandeel in dit verdichtsel over in-de-kast-zitten-én-uit-de-kast-komen.
Mijn levensloop (* Rijkevoort 1940) resoneert als grondtoon in de onderstroom