In de arbeidsomstandighedenwetgeving is voorzien in een toetsing vooraf voordat een bepaalde activiteit of een bepaald arbeidsmiddel mag worden verricht of gebruikt. Zo mag een torenkraan alleen worden bediend door iemand die in het bezit is van een deskundigenbewijs en moet de torenkraan zelf zijn gekeurd voordat hij mag worden gebruikt. Dit geldt ook voor de vakbekwaamheid van deskundigen van arbodiensten, bij gasdeskundigen, bij werkzaamheden met springstoffen en professioneel vuurwerk, bij het slopen van asbest, hijs- en hefwerktuigen en hijs- en hefgereedschappen aan boord van schepen en bij duikarbeid en duikartsen. Via het systeem van certificering is de mogelijkheid geopend dat de Minister van SSZW de zogenoemde certificerings- en keuringsinstanties aanwijst die aan door hem gegeven normen toetsen, de vereiste documenten verstrekken en het toezicht uitoefenen. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van het systeem van de Raad van Accreditatie. Het voordeel daarvan is dat er een helder onderscheid wordt gemaakt tussen normering (Minister van SZW) en toezicht (Raad van Accreditatie).
Het certificatiesysteem van de arbeidsomstandighedenwetgeving is in 2012 ingrijpend gewijzigd. Welke algemene rechten en verplichtingen bestaan er voor de diverse spelers? Hoe steekt de aanwijzingsprocedure op hoofdlijnen in elkaar? Wat zijn de positie en rol van de desbetreffende sectoren (schema’s; beheerstichtingen)? Wie houden er toezicht, op welke wijze en welke maatregelen zijn er mogelijk bij disfunctioneren van een certificerings- en keuringsinstantie of certificaathouder? Doel van dit boek is om inzicht te geven in de hoofdlijnen van dit nieuwe systeem en is niet alleen bedoeld voor juristen, maar ook voor het onderwijs en eenieder die zich in de praktijk met deze materie
Over de auteurs
Mr. dr. J. van Drongelen: universitair hoofddocent Sociaal Recht en Sociale Politiek Universiteit van Tilburg.
Mr. N.H. Veendam: senior wetgevingsjurist bij de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (arbeidsverhoudingen) en van Infrastructuur en Milieu (spoor- en wegvervoer)