Een multiculturele samenleving geeft aanleiding voor levendige debatten over de reikwijdte van de godsdienstvrijheid in de maatschappij. In het onderhavige preadvies wordt het vraagstuk toegespitst op de arbeidsverhouding. Welke rechten kan een 'religieuze werknemer' ten aanzien van zijn werkgever claimen? Heeft een moslima - ondanks andersluidende voorschriften bij de werkgever - het recht op het dragen van een hoofddoek op het werk? Is er een recht op 'vrijaf' om een niet-christelijke feestdag bij te wonen? En kan een christenwerknemer een verzoek om op zondag te werken weigeren? Ook de rechtspositie van de religieuze werkgever, zoals een kerkgenootschap of een school op levensbeschouwelijke grondslag, wordt aan de orde gesteld. Onderdeel van de bespreking is de vraag in hoeverre een 'religieuze werkgever' mag overgaan tot ontslag van een werknemer die in de privésfeer niet (meer) overeenkomstig de 'principes' van de werkgever handelt. Welk grondrecht - het aan de werkgever toekomende recht op de vrijheid van godsdienst of het recht op privéleven van de werknemer - heeft dan voorrang? Voornoemde vragen worden op systematische wijze besproken. Het preadvies wordt afgesloten met een serie (prikkelende) stellingen.
Over de auteur
Prof mr. dr. W.A. (Wijnand) Zondag is als hoogleraar arbeidsrecht verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.