Nootboek (M. Martens & H. van Eerden) richt zich op de kennis en kunde van studenten aan de pabo en biedt deze meer dus meer dan enkel ‘Eigen vaardigheid’. De methode is een ‘blended leermiddel’, dat wil zeggen: een combinatie van meer dan één drager. In het geval van Nootboek zijn dat een digitale component (de website) en een werkboek.
Nootboek in een notendop
Nootboek richt zich op de kennis én kunde van de student.
Nootboek gaat verder dan enkel ‘Eigen vaardigheid’.
De student kan de methode zelfstandig bestuderen m.b.v. website en werkboek.
Ù bepaalt welke onderwerpen ook in de les aan bod laat komen.
U heeft derhalve meer tijd en ruimte voor onder andere de vakdidactiek.
De student rondt elk hoofdstuk af met een Meesterproef, als een ‘proeve van bekwaamheid’.
Inhoud
Nootboek bestaat uit een website en een werkboek. De website bevat de inhouden waaronder teksten, fragmenten, voorbeelden, video’s en afbeeldingen. Het werkboek helpt de student door middel van oefeningen en opdrachten en zogenaamde Muziekleermomenten (MLM’s: opdrachten in de klas) zich de leerstof eigen te maken. Het werkboek bevat bovendien van elk hoofdstuk een korte samenvatting.
Nootboek streeft naar evenwicht tussen wenselijkheid en haalbaarheid: enerzijds het gewenste niveau van de kennis en kunde van de student, anderzijds de weerbarstige praktijk van alledag. Daarbij staat steeds centraal dat de student zelf vaardig en bekwaam moet zijn in het vak muziek. Een leuke (methode)les of een spannende werkvorm zonder een inhoudelijk onderlegde leerkracht gaat immers snel de mist in.
Opbouw
Nootboek bestaat uit 9 hoofdstukken.
In hoofdstuk 1 t/m 7 behandelt de methode het ‘Wat‘. Wat moet de leerkracht basisonderwijs in huis hebben om een goede, zinvolle muziekles te kunnen geven.
Aan bod komen de inhoud van muziek (Klank, vorm en betekenis) en het bijbehorende muzikale gedrag (de domeinen). De student kan een eigen leerroute door deze hoofdstukken samenstellen.
Hoofdstuk 8 gaat in op het ‘Hoe‘: hoe gebruik de student de verworven kennis en kunde om een muziekles te geven en wat vraagt zo’n les eigenlijk?
Dat gebeurt aan de hand van het Vijfhoekmodel, een model dat de student leert gebruiken om lessen te analyseren. M.b.v. dit model krijgt de student een beeld van de eisen die een les of activiteit aan een leerkracht stelt. Een directe koppeling met die eigen kennis en kunde ligt voor de hand: ‘Wat vraagt dat van mij?’
Hoofdstuk 9 houdt zich bezig met de ‘Waarom‘ vraag. Waarom geef je muziekles? Wat wil je bereiken? Wat vind je van belang aan muziekonderwijs?
Typerende vragen en onderwerpen voor hoofdstuk 9 dat immers gaat over (de ontwikkeling van) een visie op muziekonderwijs.
Werkwijze
Nootboek combineert (‘blendt’) website (bronnen) en werkboek (verwerving en verwerking).
Op de website vindt de student de bronnen. In het werkboek staan de opdrachten, oefeningen, vragen en antwoorden, alsook een samenvatting van elk hoofdstuk.
Vanaf hoofdstuk 1 – verplichte stof – bepaalt de student de eigen leerroute. De methode raadt studenten die nog niet zo veel van muziek weten overigens af om met het hoofdstuk 6 (Traditionele notatie) te beginnen;
Elk hoofdstuk bevat zogenaamde Muziekleermomenten (MLM’s): korte, praktische opdrachten om zelf, met medestudenten of samen met de kinderen in de klas een onderdeel af te sluiten.
Nootboek sluit elk hoofdstuk af met een Meesterproef: de proeve van bekwaamheid voor dat hoofdstuk. De student kan de Meesterproef toevoegen aan haar/zijn vakdossier of Portfolio.
Verdieping
Op diverse pagina’s kan de student doorklikken naar verdieping. Ook die verdiepingsstof is voorzien van luisterfragmenten, opdrachten en oefeningen. Voor de verdieping zijn echter geen opdrachten e.d. in het werkboek opgenomen.