Frantz Fanon heeft het denken over de gevolgen van kolonialisme en racisme blijvend beïnvloed. In 'Zwarte huid, witte maskers' (1952) beschrijft hij wat het psychologisch betekent voor een zwarte persoon om te leven in de witte westerse wereld. Hij analyseert de manieren waarop zwarten duidelijk wordt gemaakt dat ze gelden als minderwaardig en hoe zij dit proberen te compenseren door zich ‘wit’ te gedragen. Zwarte mensen worden gedwongen ‘witte maskers’ op te zetten.
Fanon streefde ernaar de vervreemding van zwarten op te heffen, maar hij sprak ook over ‘blanken die niet minder van zichzelf vervreemd zijn geraakt’. Vanuit zijn eigen ervaringen en op basis van literaire, psychoanalytische en filosofische werken roept Fanon een beeld op van de problematische relatie tussen gekleurde en witte mensen dat tot op de dag van vandaag herkenbaar is.