*Hoofdstuk 1 bespreekt in hoeverre walging aanwezig is vanaf de geboorte, hoe de emotie zich ontwikkelt tijdens de kindertijd, en in welke vormen ze te vinden is bij andere diersoorten.
*Hoofdstuk 2 benoemt de pathogene gevaren in lichaamsafval.
*Hoofdstuk 3 gaat over zindelijkheid en hygiëne bij dieren en mensen.
*Hoofdstuk 4 behandelt de verdedigingsmechanismen van het spijsverteringskanaal, waardoor dieren al dan niet zijn opgewassen tegen de pathogene gevaren in wat ze eten.
*Hoofdstuk 5 bekijkt de voordelen die dieren uit coprofagie halen.
*Hoofdstuk 6 bestudeert hoe de situatie bij de mensapen is (dit is de crux: waarom vertonen chimpansees en bonobo’s – de dieren die genetisch het dichtst bij ons staan – gedrag dat voor ons maximaal afstotelijk is, namelijk coprofagie).
*Hoofdstukken 7.1 t/m 7.3 suggereren waarom mensen schoner zijn. Kieskeurigheid en moraliteit spelen een rol, de structuur van ons spijsverteringkanaal, en de manieren waarop we voedsel bereiden.
*Hoofdstukken 8.1 t/m 8.3 plaatsen de suggesties in de context van de evolutie de mens.
*Dan volgt een notenapparaat + bibliografie.
(Dit boek staat ook gratis online.)