‘Alles gaat goed,’ zei paus Bonifatius toen hij in 1302 het nieuws vernam van de nederlaag van de Fransen in Kortrijk. Zijn haat jegens Filips de Schone was zo groot dat hij liever door het leven wou gaan als ezel dan als Fransman. Groeninge was geen eindpunt maar het begin van een bloedige militaire krachtmeting tussen het graafschap Vlaanderen en het machtige Frankrijk. Tijdens deze oorlog raken de levens van een Brugse begijn en een benedictijner noviet met elkaar verstrengeld. Hun vriendschap voert hen naar de slagvelden van Kortrijk, Vitry, Arke, Pevelenberg, Doornik, Terwaan. Ze moeten zich handhaven in een verscheurde wereld vol geweld, arglist, ellende en dood. Wanneer er eindelijk vrede komt, worden ze uitgestuurd voor een laatste maar ultragevaarlijke missie in het Louvre van aartsvijand Filips de Schone, door Dante ‘de pest van Frankrijk’ genoemd.
Hun reizen voeren hen naar legendarische steden, kloosters, kastelen en abdijen. Bijgestaan door krijgslieden, geestelijken en leden van de grafelijke familie, ontrafelen ze eeuwenoude mythen en manuscripten en leveren hun bijdrage aan het vredesverdrag van Athis-sur-Orge dat de geschiedenis zou ingaan als de Ellendige Vrede.