‘Dat hij u al die jaren bleef herkennen en ontmoeten, zo kan je dat toch wel noemen. Zielsverwanten, dat waren jullie. Weet u, ik voel hoe bedroefd u bent. Die hond is dood, en we weten beiden dat de dood, nou ja, onherstelbaar is. Maar kijk ons nu toch hier zitten, op dit bankje. Kom, gooi die koude thee maar weg dan schenk ik u opnieuw in.’
Ook in het verhaal 'Die hond is dood' van Ireen van der Lem, gaan kwetsbaarheid en troost hand in hand. Twee vrouwen ontmoeten elkaar dagelijks in het park. Dit keer scheert het gesprek langs existentiële levensvragen, langs eenzaamheid. Als de hond uit het leven van het hoofdpersonage verdwijnt, is daar de groene voordeur weer, zoals altijd met die oorverdovende stilte erachter.
Verhalen van Ireen van der Lem lijken zo van de straat of het veld geplukt. De schrijfster heeft niet veel woorden nodig om op indringende, soms laconieke wijze kleurrijke beelden te schetsen van stille enkelingen. De lotgevallen van personages worden met veel mededogen beschreven.
‘Wat er ook verder mag verdorren op de wereld, dit proza niet.’
Arnon Grunberg over 'De fantoomluisteraar'