Het is 4 april 1973. Ik ben acht jaar en woon in een klein dorpje in Overijssel. Samen met twee vriendjes loop ik van school naar huis. Vanaf de overkant van de straat richt een klasgenoot een grote pijl en boog dreigend op ons. Ik word bang en loop naar zijn zus, die aan het ramenlappen is. Ze stelt ons gerust en zegt dat haar broer niks doet. Wij lopen verder. Plotseling komt hij achter een boom vandaan. Hij zegt: “Ik schiet niet op Karel, niet op Freek, maar op Jan!” En hij schiet écht!