Twan, een biologiedocent, wordt door zijn ex-vrouw vals beschuldigd van het hebben van seksuele relaties met minderjarige meisjes. Het Openbaar Ministerie geeft aan dat er geen enkel bewijs is dat Twan daadwerkelijk seksuele relaties heeft gehad met deze minderjarige meisjes. Toch wordt Twan ontslagen, omdat zijn werkgever nalatig heeft gehandeld. Twan probeert met behulp van het hoger beroep en diverse artikel 12-procedures te bewerkstelligen dat er iemand verantwoordelijk wordt gesteld voor zijn situatie. Het Openbaar Ministerie en de rechterlijk macht weigeren in te grijpen, ondanks dat er objectief juridisch bewijsmateriaal voor handen is dat Twan onschuldig is.