Na het lezen van de handgeschreven memoires van mijn vader, wilde ik deze niet verloren laten gaan en heb ze uitgewerkt tot een aangrijpend verhaal over het leven van “Zo maar een Hollander”.
Het beschrijft een periode vanaf de jaren 1920 tot de jaren 1980 waarin de tweede Wereldoorlog een grote rol speelt.
Déze Holander, afgerost door NSB’ers, werd op transport gesteld naar Duitsland. Omdat hij trouw aan zijn Koningin was, kwam hij onder erbarmelijke omstandigheden terecht in Duitse gevangenissen. Later werd hij meer dood dan levend in een Dresdens ziekenhuis opgenomen; vluchtte uiteindelijk terug naar Nederland en moest daar onderduiken. Te voet op te kleine schoenen ging hij met een lege maag in de hongerwinter op zoek naar voedsel in het Oosten van het land; zijn vrouw en pasgeboren baby in het ongewisse achterlatend.
Begonnen als koetsier met paard en wagen, bewandelde hij daarna vele wegen in o.a. de groenten en fruithandel om te eindigen als gepensioneerd buschauffeur.