Als Irene een jaar of vijf is komt zij tot de ontdekking dat haar twee jaar oudere zusje, met wie zij altijd zo heerlijk kon spelen en lachen, ‘anders’ is dan andere kinderen.
Wanneer haar moeder haar vertelt dat haar zusje het Downsyndroom heeft, klinkt dat in haar oren als iets engs en onbegrijpelijks. Maar er verandert nadat zij dit weet eigenlijk niets in het liefdevolle gezin waarin zij opgroeit.
In dit boek deelt Irene hartverwarmende anekdotes die laten zien hoe opgroeien met haar zusje juist een onvergetelijke invloed heeft gehad.
Door de vele grappige, ontroerende en soms verrassende verhalen, ontdekt de lezer de diepe band tussen de zussen.
Irenes verhalen werpen een licht op hoe het leven met Down, vaak omgeven door onbegrip, juist een prachtige en waardevolle ervaring kan zijn.