Ieder mens heeft leefruimte nodig. Daarom gedragen we ons. Gedrag boeit. Er is altijd gedrag. Vele wetenschappelijke disciplines houden zich bezig met aspecten van gedrag. Van welbevinden, veerkracht en stress tot drijfveren, interne schema’s en groepsdynamica. De gemeenschappelijke deler is dat wij in (eco)systemen leven. In die leefruimte staan we altijd in verhouding tot de ander en tot alle anderen, tot de omgeving. De ontmoeting met de ander maakt ons verant-woordelijk. Over die ontmoeting met de ander brengt de auteur in dit boek wetenschappelijke inzichten uit onder meer de gedragsbiologie, psychologie, neurobiologie en sociologie binnen een systemisch denkkader bijeen. Al deze inzichten blijken de Wet van het Systeem te volgen. Aan de hand van de vier systemische principes (afbakening, betekenis, balans en leefruimte) van deze Wet van het Systeem formuleert de auteur zijn Theorie van de Benutbare Leefruimte en Welbevinden. Uit deze systemische benadering van gedrag en welbevinden volgt als vanzelf de vraag naar de zin in het leven. Wij bestaan per gratie van de Leefruimte. Dat is de kern van het vierde systemische principe: het bewustzijn van ons menszijn in onze Leefruimte.
Dit boek is geschreven voor iedereen die nieuwsgierig is naar de ander. Voor iedereen die zichzelf beter wil begrijpen. Voor iedereen die zin in het leven zoekt. Voor iedereen die zich wetenschappelijk, beroepsmatig of anderszins bezighoudt met de menselijke geest en de ontmoeting tussen mensen.