Het verhaal speelt zich vooral af in Egypte vanaf de tijd van de jager-verzamelaars. De robotten met onbeperkte levensduur ontwerpen na vele eeuwen en na heel veel avonturen uiteindelijk de Grote piramide. De idee is dat bij een dreigende ijstijd de robotten een kleine verhuizing naar de Aarde van een aantal hooggeplaatste Langschedeligen moeten voorbereiden. Maar alles begint met een “bijvangst”: de robotten gaan de Aarde verkennen en zo inrichten dat ze hun kostbare ruimtereizen zouden kunnen terugverdienen door het meebrengen op hun terugreizen van goud, sieraden en kunst. Hun motto daarbij was “Genoeg is genoeg, zo enigszins mogelijk”.
In dit boek wordt tevens bezien dat buitenaardse astronauten het DNA van de sapiens hebben aangepast en om de behandelden te laten overleven moest ook wel in grote mate “agressie in groepsverband” in hun DNA terechtkomen.
De robotten maken gebruik van het geloof in een tweede leven in het Hiernamaals van de Egyptenaren, om veel grafgiften daarvoor mee te nemen en om daar “veilige” gebouwen voor neer te zetten: de piramides. Farao Narmo ging daarin nog niet mee, maar Djoser was de eerste farao, waarvoor robot de eerste piramide bouwde.