‘Ingeslapen door de tijd en nooit wat verandert. Een dorp, een verzameling boerenhuizen rond de kerk, een herberg, een molen, een brouwerij, misschien een schooltje, wat bongerden en moestuinen met rond daarom het open veld, aangeduid als gewanden. Wat kitscherige huizen rond een historische kern. Omgeven met de ongecultiveerde grond, begroeid met hout en heide te midden waarvan hier en daar wat geïsoleerde ontginningen, een kamp genaamd. Verderop akkers met een Gewann-verkaveling.’ Zo moeten we ons in hoofdzaak het beeld van de dorpen in de Nederlands Limburg rond 1842 voorstellen.
Ver weg gelegen in het Mergelland lag het plaatsje Vrouwenrade. Dicht bij de taalgrens. Vrouwenrade behoorde tot de gemeente Wolfsbeek dat een oude kern had. Bestaande uit een Proosdij, een Proosdijhoeve, een tiendschuur en een kasteel. Noemenswaardig is de villawijk Overbeek die tegen een helling gebouwd was. Stroomafwaarts van de Munsterbeek lag de kern Munsterbeek met de abdij. Vrouwenrade was vroeger een aparte gemeente geweest maar bij de herindeling bij Wolfsbeek gevoegd. Vrouwenrade lag bij de taalgrens. De grens tussen Romaans en Germaans.