Thea Bastiaansen is 25 jaar werkzaam geweest binnen de kinder- en jeugdbescherming. In dit boek wordt de hoofdpersoon Anna gevolgd, die binnen haar werk en haar eigen samengestelde gezin de nodige problemen tegenkomt, waarbij ze regelmatig tegen de grenzen van de hulpverlening aanloopt. Onderwerpen als incest, gesloten jeugdzorg, crimineel gedrag en huiselijk geweld worden niet geschuwd. Ook de problemen die in haar eigen gezin spelen worden aan de orde gesteld. Het is een eerlijk en soms heftig, met veel compassie geschreven boek, dat op een toegankelijke wijze een realistische inkijk geeft in het leven en werken van een betrokken jeugdbeschermer, die graag ijzer met handen zou willen breken, soms grenzen overgaat, fouten maakt, maar iedere stap voorwaarts omarmt.