Dit boek gaat over twee mannen die door het lot zwagers zijn geworden. Na de, in 1812 , verloren veldslag in Rusland start Napoleon weer een nieuw offensief. De twee mannen komen elk terecht in een leger van Napoleon. Het jaar 1813 is in de geschiedenis matig belicht, in dit boek wordt gepoogd daarin wat recht te zetten. De één Arie Johannes Knock, een Hollandse patriot heeft een dagboek bijgehouden. Van hem is gedetailleerd bekend hoe zijn (woeste) oorlogsperiode eruit zag. Hij heeft zijn oorlog overleefd. Van de ander, een man uit het Franse Gravelines: Jean Jacques Emmanuël Bécue is nagegaan hoe zijn militair bestaan er uit heeft gezien. Dankzij het “Archiwa Panstwowe we Wroclawiu” in Wroclaw (het vroegere Breslau) is bekend geworden in welk hospitaalcomplex hij aan zijn einde is gekomen: het Corpus Christi Militair Hospitaal. Van dat complex is alleen de kerk nog overgebleven. Beide mannen worden door het lot zwagers. Knock trouwt met een zuster van Jean Jacques Emmanuël. Het leven van beide gezinnen ziet er zeer verschillend uit. Zo wordt een inkijk gegeven in het leven van mensen die in verschillende lagen van de maatschappij verkeren. Van beide mannen is hun militaire tocht nagegaan. De een, Arie Jean Knock, in Frankrijk, met name de Vendée, waar hij de strijd aanbond met anti-revolutionairen, de ander Jean Jacques Emmanuël Bécue, in Duitsland en Silezië. De verschillende veldslagen worden beschreven.