Jan Velsen (1946) is de grondlegger van Familieopstellingen met de drie innerlijke kinderen van een cliënt. Velsen heeft zich mede laten inspireren door Ivan Nagy (1920-2007), de grondlegger van de ‘Contextuele Therapie’.
Deze psychotherapie poogt de geestesgesteldheid van cliënten te verbeteren door de naaste familie te betrekken vanuit het idee dat de speciale band van bloedverwantschap troost en ondersteuning kan bieden.
Nagy streefde ernaar om vader of moeder weer kind te laten worden van zijn ouders. Pas wanneer iemand kind van zijn of haar ouders kan worden, kan hij echt vader of moeder van de eigen kinderen zijn. Dan behoeft men wat niet gekregen is, niet bij de kinderen weg te halen. Dan worden relaties weer rechtvaardig en betrouwbaar.
Deze ethische overwegingen vormen de basis voor Familieopstellingen met de drie innerlijke kinderen van een cliënt. Met andere woorden, als een therapeutische aanpak uitgaat van relationele ethiek, dan worden interventies daardoor bepaald. Interventies die altijd gericht moeten zijn op het leggen van verbindingen met anderen.